Het geheim van de darmen (2) (Der Spiegel 33/2019 - zelfde opmerkingen)
Gek genoeg blijven de darmen nog grotendeels onontgonnen gebied, wetenschappelijk gezien dan. Of liever: het is geweten dat er heelder bacteriënstammen in huizen, en het wordt alsmaar duidelijker dat hun invloed op onze fysieke gezondheid niet overschat kan worden - maar naar het hoe en waarom moet nog veel onderzoek verricht worden.
John Cryan heeft er een boek over geschreven, over darmflora, en beschrijft onder meer de ongemeen complexe relaties tussen darmflora, immuunsystemen en hersenen. Wist u dat bacteriën er al lang voor ons waren, en wij ons dus eigenlijk in hun wereld gesetteld hebben, en niet omgekeerd? Hoe de communicatie tussen darmen en hersenen precies verloopt is nog amper in kaart gebracht. Wat men wel weet: dat de microben eerst gegevens uitwisselen met het darmslijmvlies, met name met de epitheelcellen, de cellaag die zich binnenin de darm bevindt. Bacteriën lijken op piepkleine fabriekjes, die allerlei stoffen produceren die voor ons van levensbelang zijn. Is de darmwand echter poreus of beschadigd, dan kunnen de bacteriën in het weefsel geraken en daar het enterische zenuwstelsel activeren, dat gemeenzaam ‘de hersenen van de buik’ genoemd wordt en als een soort sok rond de darm ligt. Het is dit tweede brein dat signalen doorstuurt naar het centrale zenuwstelsel.
Bij een onderzoek naar chronische darmontstekingen viel op dat veel patiënten als baby of kind onder stress geleden hadden. Dierproeven met muizenbaby’s, die al na enkele dagen van hun moeder gescheiden werden, toonden aan dat dit niet enkel hun hersenen, maar ook hun immuunsysteem beïnvloedde. Chronische darmontstekingen verstoren de communicatie tussen brein en darmen. Wat dat met darmflora te maken heeft? Het bleek dat bij die babymuizen minder bacteriënstammen in de darmen aanwezig waren, en dat bleef ook zo toen ze volwassen waren.
Al ooit gehoord van psychobiotica? Die term slaat op elke ingreep op de darmflora die onze geestelijke gezondheid bevordert, en dat op een heel andere manier dan psychofarmaca. Hier zijn we dan aanbeland bij voeding, want die speelt een hoofdrol: die bepaalt namelijk welke bacteriën floreren dan wel wegkwijnen of schadelijk worden. Microben beïnvloeden de hersenen op manieren die nog niet allemaal onderzocht zijn, en kunnen dus zeker ook culinaire voorkeuren (mee) bepalen. Hoe precies moet, weeral, nog onderzocht worden. Maar er is meer: de invloed van darmflora op ons sociaal gedrag is fascinerend. Immers en logisch: samenkomen met anderen vergemakkelijkt het bacteriën van de ene gastheer op de andere over te stappen - maar geldt het omgekeerde ook?
Dierproeven met muizen hebben bewezen dat hun gedrag verandert als ze hun microben kwijtraken: ze isoleren zich van hun soortgenoten. Krijgen ze ook maar een enkele lactobacillenstam dan worden ze weer socialer. Het zal u niet verwonderen dat het onderzoek naar ASS en andere sociale storingen (angst, schizofrenie, extreme verlegenheid, introversie versus extraversie) hierin meespeelt. De aanbevelingen van psychiaters zouden dan ook over voeding kunnen gaan! Australisch onderzoek merkte een significante verbetering op bij depressieve mensen als ze (veel) meer groenten gingen eten (zie vorig stukje) en zoetmiddelen en emulgatoren meden.
De sleutel tot verbetering ligt dus grotendeels in handen van de patiënten zelf! Kom daar eens om bij onze psychiatrische centra.... De toename, na de tweede wereldoorlog, van psychiatrische aandoeningen kan dus zeker ook te maken hebben met de enorme consumptie van antibiotica, met instantmaaltijden en industrieel bereid voedsel. En met stress, natuurlijk. Natuurvolkeren hebben een veel rijkere, gevarieerdere darmflora en zo ongeveer geen chronische darmontstekingen, geen multiple sclerose.
En dan moeten we het nog eens hebben over keizersnedes: baby’s die zo gehaald worden blijken later een groter risico te lopen op bepaalde allergieën, op diabetes, op stressziekten. Het inwrijven met vaginaal slijm van de moeder wordt door artsen dikwijls geweigerd omdat ze angst hebben voor een besmetting met streptokokken of andere kiemen. Ook moedermelk speelt een rol: die bevat veel suikers die voor de boreling onverteerbaar zijn, maar voor de darmflora een traktatie: ze maken daarmee allerhande nuttige stofjes die het kind helpen met de ontwikkeling van bv de hersenen - denk aan IQ en cognitieve vaardigheden. Of hoe vererving ook op andere manieren dan genetisch kan gebeuren!